Zwitserse troepen, links, tegen de Bourgondiërs van Karel de Stoute |
Het vinden van een naam voor je militaire
RE of LG vereniging valt niet mee. Dat wil zeggen: als je niet de reconstructie
van een bestaand hebbende groep op het oog hebt. Je kunt je bijvoorbeeld gerust
naar een 18e eeuws regiment fusiliers uit een bepaald land noemen
als je die wilt uitbeelden. Voor middeleeuwers ligt dat wat moeilijker. Legers
waren min of meer op de bonnefooi samengestelde soldatengroepen en waren
slechts tijdelijk in bedrijf. Tot in de 15e eeuw bestonden er geen
staande legers en dan zit je toch met een probleem. Dat geldt wat minder voor
niet militaire groepen, maar toch…. Hoe noem je namelijk een gezelschap
burgers, of een bende zwervers of een groep speellieden? In het eerste geval
kun je de naam van de stad gebruiken, in het tweede kun je in het
middelnederlands woordenboek (MNW) de woorden voor bedelaars of gauwdieven
opzoeken. En voor de muzikanten en entertainers kun je iets doen met
instrumenten of de namen van hun soort mensen in boeken over middeleeuwse
muziekpraktijk te weten komen.
Toen
ik mijn middeleeuws genootschap een naam moest geven heb ik er weken over
gedaan om iets te vinden. Ik wilde namelijk dat de groep de hele middeleeuwen
zou bestrijken en dat we alleen van het Nederlandse grondgebied uit zouden
gaan. Alleen… Nederland bestond nog lang niet. En zeker niet in het deel tussen
500 en 1400. Ik had het natuurlijk De
Lage Landen kunnen noemen, want er was al rond 1400 een anonieme schrijver
die zich clerc uten lagen landen bi der
zee noemde. Maar die bedoelde daar alleen Holland mee, waarover hij dan ook
zijn kroniek schreef.
Ten
langen leste vond ik die landen van herwaerts
over, zoals Bourgondische hertogen het gebied noemden waar ze meestal
verbleven, dus in eerste instantie Vlaanderen en Brabant. Het betekent
eigenlijk ‘deze landen’, in tegenstelling tot de landen van derwaerts over, het eigenlijke Bourgondië, ‘die landen
daar’. Dat deden ze al in het laatst van de 14e eeuw, maar bij het
verzamelen van steeds meer landen, waaronder Holland en Zeeland en op den duur
ook Gelre werd dit gebied steeds groter. En omdat vanaf 1456 ook het Sticht Utrecht
door bisschoppen uit de Bourgondische familie werd bestuurd, hoorde dat deel,
dus inclusief Overijssel, Drenthe en een stuk van Groningen er ook bij. Ik
besloot dat het ondanks het feit dat we eigenlijk pas vanaf 1380 van die naam
horen het toch maar moest. En zo ontstond de LHO.
Als je naar
de lijst van middeleeuwse RE en LG groepen in Nederland kijkt, valt op dat ten
eerste de 15e eeuw nogal oververtegenwoordigd is en ten tweede dat
het veelal gaat om huurlingen met hun aanhang. Niks mis mee; de periode is
spectaculair zowel wat kleding als wapenrusting betreft en er is veel over
bekend. Belangrijker nog: je kunt er veel spullen voor kopen bij de steeds
grotere groep handelaren. Dat was in 1991 wel anders: je moest toen alles zelf
maken en ga dan maar eens een volledig harnas uithameren of een met bont
gevoerde brokaten jacke maken. Pas aan het eind van de jaren 90 werd dat een
beetje mogelijk met de opkomst van de Tsjechische wapensmeden en de opkomst van
replica stoffen. Om niet te spreken van reproducties van tinnen insignes, duur
aardewerk en bestek, prachtige tassen met metaalwerk en nu ook messing
kandelaars.
Intussen
moest zo’n groep dus een militaire naam hebben. Al snel was de term compagnie in gebruik, later gevolgd door
de woorden orde, verbond, genootschap
of campement. Maar klopt dat allemaal
wel? Werden huurlingengroepen in de Nederlands sprekende gebieden echt zo
genoemd? Ik wil in deze blog laten zien waar die namen vandaan komen, zonder
verder kritiek te willen uitoefenen op het gebruik ervan door bestaande
groepen.
In het MNW
komt het woord compangie wel voor
evenals het woord compaen, waar het
van afgeleid is. Het is van zuidelijke herkomst, uit het Latijns-Romaanse
gebied en gaat terug op middeleeuws Latijn companio,
dat eigenlijk betekent: iemand waar je je brood mee deelt. In onze streken
betekent het gewoon vriend, makker, gezel. Geselle
is hetzelfde woord, maar van Germaanse herkomst en dat betekent: de persoon
naast wie je in de zaal zit. Compagnie is dus gezelschap en wel speciaal van
vrienden of lotgenoten. Pas heel laat in de middeleeuwen kreeg het een meer
militaire betekenis.
Genoot, van genote, een heel oud woord, is iemand die met je mee geniet, een meegenieter.
Een genootschap, wat geen
middelnederlands woord is, zou dus een gezelschap van genieters kunnen
betekenen. Wel leuk, maar dus niet middeleeuws. Vandaar dat ik het niet als
onderdeel van de naam van de LHO introduceerde, maar meer om aan te duiden wat
voor soort groep we waren (en zijn): mensen die van het hercreëren van de
middeleeuwen genieten.
Scene uit de 100-jarige oorlog met links de Fransen met hun witte kruisen en rechts de Engelsen, die rode droegen |
Iedereen heeft inmiddels wel van de Compagnies d’Ordonnance
gehoord. Dat waren de eerste staande legerkorpsen die in de jaren 40 van de 15e
eeuw door de Franse koning Charles VII werden opgericht en die in de jaren 70
door de Bourgondische hertog Karel de Stoute werden geïmiteerd. Ze waren na een
ordonnantie of bevel van de koning in
elke provincie gevormd uit groepjes ruiters en voetvolk die in zogenaamde lansen (per lans 2 of 3 gewapende ruiters en een paar boogschutters, plus wat
pages) werden onderverdeeld. Het was dus niet echt een leger met aan de ene
kant ruiters, aan de andere kant infanterie en artillerie enzovoorts. Het waren
eigenlijk allemaal kleine eenheden onder leiding van een al of niet adellijke gen d’armes (hiervan is gendarme afgeleid) en wat lager
geplaatste militairen. Die moesten dan in een campagne nog tot een heel
regiment worden samengevoegd, wat nog een heel gedoe was.
De
individuele lansen werden in de praktijk
naar de aanvoerder genoemd en voerden dikwijls een wimpel met zijn wapen. Een groep van een kleine honderd lansen stonden
dan weer onder een edelman als veldheer die het regiment aanvoerde onder zijn
eigen banier. Dat ze onder de Franse
koning vochten kon je eigenlijk alleen zien door het witte kruis op hun livrei of wapenrock, en voor de
Bourgondiërs was het het rode schuinkruis. Dat kwam dikwijls ook voor in het
vlaggebruik.
Het hele
leger zou moeten bestaan uit 20 tot 30 regimenten van 60 tot 100 lansen, maar
dat kon zeer verschillen al naar gelang de noodzaak, de streek of de
gewilligheid en vindbaarheid van de mannen. Behalve de groep van de LHO die zo
heet heb ik echter in het Nederlandse RE wereldje nog niet zo’n club kunnen
vinden. De zich compagnie noemende groepen lijken vooral uit voetvolk te
bestaan en het is de vraag of je je dan zo kunt noemen. Ik ben me ervan bewust
dat in het buitenland, met name Italië waar in de 14e eeuw deze
huurlingenlegers ontstonden, de naam compagnia
in gebruik raakte. En dat Franstalige en Engelse groepen die naam ook veel
gebruiken. Maar je hoeft toch niet alles klakkeloos van over de grens over te
nemen?
Orde is zo’n andere benaming voor een
groep huurlingen. Oorspronkelijk is dat een latijns woord: ordo, en daarvan afgeleid ordinem,
en het betekent rij, gelid, rang, stand en in de tweede plaats een groep die
een regel volgt. Daarom staan middeleeuwse monniken en nonnen dan ook bekend als
leden van een zekere orde, zoals die der Benedictijnen, Franciscanen of
Dominicanen, etc. De tijdens de kruistochten ontstane verbanden van geestelijke
ridders, met een monastieke leefwijze, werden dan ook de orden der, respectievelijk, arme ridders van Christus en de tempel van
Salomo (oftwel de
Tempeliers), de militaire orde van het
hospitaal van St Jan van Jeruzalem (de Hospitaalridders of Johannieters) en
de orde van de broeders van het hospitaal
van de heilige Maria der Duitsers in Jeruzalem (de Duitse Orde). Het woord
orde heeft dus van huis uit een geestelijke betekenis. Pas met het vervagen van
het kruistochtideaal na het verlies van het Heilige Land in 1291 werden die
geestelijke orden steeds wereldser. Zo kon ook de eerste seculiere orde van
ridders, die van de Kouseband, uit 1348, die naam krijgen. Op den duur gevolgd
door al die andere elite-clubs van edelen. Gedeeltelijk hadden ze nog wel
religieuze idealen, maar op den duur werden het toch een soort veredelde
service clubs. Je groep dus orde noemen is vragen om verwarring, tenzij je een
bestaande orde wilt reconstrueren.
Franse gens d'armes met hun eigen heraldiek en het Franse witte kruis |
Intussen zie
ik nergens de woorden die de Dietstalige middeleeuwers zelf gebruikten om
huurlingen- of andere soldatengroepen aan te duiden. Zo noemde men de compagnies d’ordonnance hier benden, maar ik geef toe dat dat woord
tegenwoordig een wat dubieuze betekenis heeft. Rot(t)e was een ander woord voor een groep soldaten, met name
huursoldaten. Een lid daarvan werd rotgezel
genoemd. Maar ook dit woordje heeft tegenwoordig een andere betekenis. Als is
het misschien best mogelijk dat die betekenis aan het gedrag van dit niet
zachtzinnige soldatenvolk is ontleend.
Soldeniers of soldenaers
is ook zo’n naam, met hun eenheden die soldyes
of soldies genoemd werden. Ruters is een andere. Dat laatste staat
trouwens pas in de 16e eeuw echt alleen voor ruiters, daarvoor waren
ook voetsoldaten ruters en niet zulke gewaardeerde ook. Het woord werd voornamelijk
gebruikt voor rondzwervende huurlingen die mensen afpersten en brandden en
plunderden. Huurling, als huurlinc,
komt ook wel voor, maar voornamelijk voor iemand die iets huurt. Dus in eerste
instantie niet voor iemand die gehuurd wordt. Campement is geen middeleeuwse benaming voor een tentenkamp, maar
staat voor een tweegevecht, al of niet gerechtelijk.
Helemaal aan
het eind van de middeleeuwen komt ook nog het woord hoop voor een bende huurlingen op. Als in de Arumer Zwarte Hoop van Grutte Pier Donia, bestaande uit Friese
opstandelingen en Gelderse huurlingen tijdens de Gelderse oorlogen uit het
begin van de 16e eeuw.
Kortom: de
meeste namen van huurlingengroepen binnen het Nederlandse RE-wezen zijn niet in
de tijd zelf voor deze groepen toegepast. De namen die wel voorkwamen worden
niet in het RE gebruikt. Wat kun je daaraan doen? Je naam veranderen? Dat zal
op bezwaren stuiten, maar het eigenlijk de enige mogelijkheid als je authentiek
wilt overkomen. De groep stadspiekeniers
van Dordrecht (ca 1300) noemden we de Wapentuers,
naar de originele bronnen. Dan heb je wel wat uit te leggen, maar dat is
onderdeel van je werk, als je je groep als educatief beschouwt. Gezien wat er
over de genoemde groepen op hun websites staat, vindt men dat ook van zichzelf.
Dus waarom niet gezegd waarom je je naam verandert en wat de nieuwe naam
betekent? De meeste belangstellenden en bezoekers van evenementen zullen niet
van een naamsverandering opkijken; als het beestje maar een naam heeft. Zelf
voel je je historische betrouwbaarheid echter stijgen. En dat is toch wel wat
waard? Niet dan? Nou dan…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten