woensdag 9 september 2015

Modern middeleeuws dilemma

Bij tScapreel hebben we in 1996 best nog wat tijd besteed aan wat wel een modern middeleeuws dilemma genoemd mag worden: hoe laat je mensen zien hoe middeleeuwers hun ambacht uitoefenen. We kwamen bijna allemaal bij Archeon vandaan (of hadden ermee te maken) en daar kon je vaklui aan het werk zien in huizen. De eenvoudige in eenvoudige huizen aan de Damstrate en de meer gegoede in grotere panden aan de Heerestrate.  Dat was zoals het hoort. Wij trokken echter met ambachten het land in om de mensen die niet naar Archeon gingen te laten zien hoe dat eruit zag. We kwamen naar hen toe, in de zomer, als het ware.

We kozen voor de benaming middeleeuwse markt, al wisten we dat die naam de lading niet echt dekte. Op een markt, ook toen, werden zaken verkocht die mensen wekelijks nodig hadden: groente, fruit, pluimvee, vis, turf, stoffen, etc. Een ambachtsman ging echt niet buiten op straat, of op een plein of kade, schoenen zitten maken of stof verven.  Maar je kunt in moderne auto’s nu eenmaal moeilijk een middeleeuws huis meeslepen naar historische evenementen. Sommige middeleeuwse kramen waren al te groot voor zulk vervoer, zodat slimme oplossingen op schrijnwerkgebied bedacht moesten worden. Op den duur hadden we  echter een mooie groep ambachten die in zeer authentiek ogende kramen hun werk deden in kleding die aangepast was een de gewenste tijd: van 13e tot en met 15e eeuw. Soms stonden we met 25 man op zo’n markt, tot grote verrassing van het publiek.

Met de LHO hadden we al eerder met dat dilemma te maken gehad. Net als de ambachtslieden woonden de meeste middeleeuwers in gewone of minder gewone huizen. Je LG of RE groep burgers op een evenement laten zien was eigenlijk een beetje gek als je ze in tenten parkeerde. Dat kon eigenlijk alleen maar met soldaten en hun aanhang. Vandaar dat je vooral Noormannen, huurlingen en stadsmilities aantrof op evenementen. En dan is het nog de vraag of die Noormannen echt veel kampeerden. We hebben ook nog een adellijk gezin gehad dat in een enorme  tent bivakkeerde, maar of dat als waarschijnlijk moet worden beschouwd weet ik nu nog niet. Kortom, het wrong altijd een beetje. Want zelfs als je een huurlingenkamp neerzet, hoe weet je dan hoe dat er uitzag. Er zijn wat plaatjes van 15e eeuwse kampen van Bourgondische troepen en Boheemse Hussieten en wat zeer zeldzaam Italiaans materiaal uit de vroege 14e eeuw, maar voor zover ik weet is dat het wel.
Toch zijn de militaire kampen op evenementen rijk voorzien van allerlei typen tenten, afdakken, vuren met toebehoren, banken, tafels, vouwstoelen, wapenrekken en standaards voor harnassen, etc. Ook waaien er banieren of andere soorten vlaggen en staan er kleurige schilden opgesteld. Bij de handelaars op internet kun je de hele inventaris voor zo’n kamp kopen, inclusief zulke re-enaxcterisms als ‘viking-stoeltjes’, houten lantaarns, brede stearine kaarsen en Zuidafrikaanse potjies. Ik zie dat steeds meer, o.a. bij de bekende ‘grote’ evenementen in Nijmegen en Ter Apel. Men doet elkaar natuurlijk na en denkt meestal niet verder dan: zij zullen het wel weten, dus waarom zouden we niet hetzelfde doen.


En dat geldt ook voor de markten. Er zijn nauwelijks plaatjes van middeleeuwse markten. Er bestaan maar een paar afbeeldingen van kramen. Daar moet je het mee doen. Plus, daar komen moderne eisen en noodzakelijkheden bij. Onze visroker mocht bijv. van de Warenautoriteit zijn vis niet verkopen tenzij hij die klaar maakte op een kunststof tafelblad; dat zag er natuurlijk niet uit. Dus verkocht hij ze maar niet meer en aten zijn collega’s de vis op. Die was heerlijk en er is nog nooit iemand ziek van geworden. Ook waren er mensen die wat van hun zelfgemaakte spullen verkochten. Die wilden daar wel prijskaartjes bij hebben, maar deden de middeleeuwers dat ook? Waarschijnlijk  niet. Maar je moest toch wat? Dus verschenen er kleine leren vierkantjes met gecalligrafeerde prijzen in euro’s. Of stukjes nep-perkament. Of ergens een gecalligrafeerde lijst met produkten en prijzen. Op den duur kwamen er ook nog naambordjes bij, of gedrukte gebruiksaanwijzingen of etiketten. Sinds 2011 doen we echter geen markten meer en hebben het veld overgelaten aan de, goedkopere, concurrentie. Ergens was ik wel een beetje opgelucht, want het leek of er steeds meer concessies gedaan moesten worden. En dat deed ik liever niet.

Anderen blijken daar minder moeite mee te hebben. Ik zie de laatste jaren steeds meer voorbeelden van uit de hand gelopen anachronismen en ik word daar niet blij van. Ik snap wel hoe het komt en soms kun je bijna niet anders. Wat moet een mede-koopman als zijn drank in moderne flessen met eitiketten  zit? Onder de toonbank verkopen? Lijkt me onrealistisch. De conclusie is dan ook dat je op een modern historisch evenement bijna niet onder anachronismen uitkomt. Maar ik denk dan wel dat de organisatoren moeten ophouden te beweren dat ze zo een authentiek middeleeuws beeld laten zien. En dan heb ik het dus niet alleen over de kleding of de heraldiek. Want op  zo’n evenement met ambachten in kramen en handelaren in tenten kun je niet echt een beeld geven van de middeleeuwen. Misschien moet je hen gewoon wat apart zetten en er een mix van maken met eet- en drinktenten waar koffie, frisdrank en bier in plastic bekers geserveerd wordt.


Misschien moeten huurlingen ook nog eens nadenken over  wat nou echt in hun kamp van belang is zodat ze niet te makkelijk voldoen aan de verwachtingen van een publiek dat een nogal vals beeld van hen heeft. Wat deden huurlingen eigenlijk echt in hun kamp? En hoe laat je dat dan zien?  En wat vertel je dan aan de geïnteresseerde bezoeker?  Ik zou zeggen: doe onderzoek, praat met ervaren re-enacters en laat je niet verleiden door de minder betrouwbare handelaren.